“Onze” Sint-Jan in het nieuws

Actueel

Categorie

Artikel

10 Apr 2021

Ineens vielen er stukjes natuursteen van de toren op de Parade

Het is een bijzonder gezicht, zeker vanaf een Parade zonder bomen, en voor verschillende generaties compleet nieuw: na ruim veertig jaar staat de Sint-Janstoren weer van onder tot boven in de steigers. Hoe vordert het werk achter al dat steigerdoek?

Tekst: Wim Hagemans

Categorie: Nieuws
Geschreven door: Maartje

In de jaren 1977-1980 is de toren heel grondig aangepakt. De bakstenen schil, die in 1874 compleet was vernieuwd, bleek toen los te komen van het achterliggende middeleeuwse metselwerk en moest helemaal worden vervangen. Het werk waaraan begin dit jaar is begonnen is iets minder ingrijpend. “Vijf of zes jaar geleden zagen we bij een inspectie al dat behalve de Sint-Jan zelf ook de toren binnen niet al te lange tijd toe zou zijn aan onderhoud. Enkele jaren geleden was er een lekkage vanuit de onderste lantaarn van de spits. En twee jaar geleden kwamen er aan de zuidzijde van de toren ineens stukjes natuursteen naar beneden, en op de Parade terecht. Dat was het sein om het onderhoudsplan een paar jaar naar voren te halen”, licht opzichter Maikel Niël (Restauratie-architectuur BBM) toe. Natuursteen wordt nu gerepareerd of vervangen. Kapotte leien van de torenspits worden vervangen. Alle lood waarmee hout is bekleed wordt nagekeken en zo nodig vernieuwd. Hier en daar zitten krimpscheuren in het lood en de balusters (zuiltjes) van de twee lantaarns, waar de angelusklok (op 61 meter hoogte) en het klein carillon hangen. Een dertigtal mahoniehouten balusters is inmiddels vervangen. Andere zijn gerepareerd en opnieuw grijs geschilderd.

Enorme stalen balken
Het is niet toevallig dat na de noordzijde van het schip van de Sint-Jan nu de toren aan de beurt is voor restauratie. Ditmaal is echter niet het kerkbestuur de opdrachtgever, maar de gemeente ’s-Hertogenbosch, eigenaar van de toren. Het is wel Aannemingsbedrijf Nico de Bont, al jaren volledig vertrouwd met de Sint-Jan, dat de restauratie uitvoert. Het werk kost in totaal ongeveer 1,1 miljoen euro, waarvan een fors deel wordt betaald door rijk en provincie. Een groot deel van de restauratiekosten (meer dan 3 ton) zit in de bouw van de steigers, die aan de strengste eisen voldoen, qua veiligheid maar ook gebruiksgemak. Alleen al de bouw van de steigers nam twee maanden in beslag. Zo is onder andere een staalconstructie gemaakt waarop het bovenste deel van de steiger rust. Enorme stalen balken, aangebracht dwars door de tweede verdieping van de toren (tegenwoordig tentoonstellingsruimte), steken aan de noord- en de zuidkant van de toren naar buiten. Hierop zijn stalen dwarsbalken bevestigd die de nodige stabiliteit geven aan de steigers die daar weer bovenop worden gebouwd.

Reimerath
De natuursteenrestauratie bleek vooral nodig aan de noordzijde en de zuidzijde van het gotische klokkenhuis, waarmee eind vijftiende eeuw de oude romaanse toren is verhoogd. Niël: “Bij de restauratie in de jaren 1970 is daar Reimerath-trachiet gebruikt. Daar was de situatie nu bedroevend slecht. Aan de zuidkant vielen er dus zelfs stukken natuursteen uit.”
Aan de zuid- en de noordkant wordt veel vervangen door de zeer duurzame peperino duro, een Italiaanse steensoort die al eerder bij de Sint-Jan is toegepast. Ook wordt het geheel versleten voegwerk van de balustrades bij de klokkasten hersteld. “Aan de noordkant van de toren worden vooral de waterlijsten (afzaten) onder de galmgaten vervangen. Aan de zuidkant ook wel de natuurstenen zuilen in de ramen en de driepassen erboven. We kijken eerst of we kunnen volstaan met reparatie, maar besluiten dan toch vaak om blokken helemaal te vervangen nu de steigers er staan. Het is een kosten-risico-analyse,” aldus Niël.

TotenDe nieuwe, zware natuurstenen blokken gaan met de lift naar boven. Alleen het laatste stukje, het op de juiste plaats zetten, gebeurt met handkracht, geholpen door katrollen.
Zo passen er tien natuursteenblokken boven elkaar in één raam. Ook beschadigde toten, puntige versieringen van natuursteen in de gotische ramen, worden vervangen. Waar nodig wordt ook baksteen gerepareerd of vernieuwd. Op veel plaatsen wordt het voegwerk gerepareerd.

De loodgieter heeft veel werk aan het repareren en vernieuwen van lood waarmee grote delen van de houten torenspits zijn bekleed. Ook de vloeren van de twee lantaarns zijn bedekt met lood. Niël: “Met brede loodslabben. Door weersinvloeden gaat dat lood werken en krijg je op een gegeven moment scheurtjes. Zo kregen we die lekkage vanuit de onderste lantaarn.”
Van de spits worden ook de haan, het smeedijzeren kruis en 108 ‘gouden’ bollen van de pirons (zuiltjes op de daken en balustrades) gerestaureerd. Alles wordt ontdaan van roest en vuil, en voorzien van een roestwerende coating, of (wat de haan en de bollen betreft) een nieuw laagje bladgoud.

Hetzelfde geldt voor de vier uurwijzerplaten op 43 meter hoogte. Als je er op de steiger pal voor staat, zie je pas hoe immens groot die zijn: breedte en hoogte beide 3.50 meter. De grote wijzers zijn 1.75 meter lang. De tijdaanduidingen in Romeinse cijfers zijn voor de restauratie even weg, maar aan de niet verkleurde restanten van de donkergroene afwerking kun je zien waar ze ruim veertig jaar hebben gezeten. “De klokkasten zijn bij de vorige restauratie weer teruggebouwd, nadat ze in bij de restauratie in de negentiende eeuw waren weggehaald. Men vond ze destijds niet gotisch genoeg”, legt gemeentelijk bouwhistoricus Ronald Glaudemans uit.

Het gaat bij de restauratie om veel details die worden verbeterd. En signaleren waar binnen enkele decennia problemen te verwachten zijn met lood, natuursteen of baksteen, ook al lijkt er nu nog niets aan de hand. Nadat het werk rond de bouwvakvakantie van dit jaar is afgerond, moet alles wel weer een heel lange tijd mee kunnen. Glaudemans: “Nú kunnen we erbij. Je kunt je niet veroorloven om elke dertig jaar zo’n steiger rondom de toren te zetten.”