“Onze” Sint-Jan in het nieuws

Actueel

Categorie

Artikel

09 Dec 2020

Het sacrament van het huwelijk heeft weer kleur

De Sint-Jan heeft opnieuw wat meer van zijn oorspronkelijke kleur teruggekregen door de restauratie van het vijfde van zes grote glas-in-loodramen in de noordelijke zijbeuk. Het raam is onlangs teruggeplaatst.

Tekst: Wim Hagemans

Categorie: Nieuws
Geschreven door: Maartje

Het was niet het eerste glas-in-loodraam dat Ad van den Hoven (1966) voor de Sint-Jan restaureerde, maar wel het eerste sinds hij een eigen glasatelier heeft.  “Bij GlasBewerkingsbedrijf Brabant in Tilburg heb ik vanaf 2004 onder andere ramen voor de Sint-Jan gerestaureerd. Een aantal in de straalkapellen, en ook bijvoorbeeld het door Marc Mulders ontworpen raam in het torenportaal. In oktober 2014 ben ik voor mezelf begonnen. Mooi dat ik nu met mijn eigen bedrijf de opdracht voor een glas-in-loodraam in de Sint-Jan heb gekregen.” Van den Hovens glasatelier Kunstregie is sinds eind 2016 gevestigd aan Vughterstraat in ’s-Hertogenbosch, in het voormalige bedrijfspand van een drukkerij. Door de brede voorpui van glas zien voorbijgangers hoe binnen wordt gerestaureerd aan glas-in-lood, maar ook moderne glaskunstwerken worden vervaardigd. “We zijn hier uitstekend bereikbaar, dicht bij het station, en goed zichtbaar voor aannemers in de restauratie, kunstenaars en klanten.” In het atelier vallen de ovens op waarin glas wordt gebrandschilderd, en grote lichttafels, waar het glas en het glas-in-lood op worden gelegd en nauwkeurig bestudeerd en bewerkt.

Raam 40

Elk jaar neemt Van den Hoven vier of vijf grotere projecten aan. Als zelfstandig restaurator werkte hij onder andere al aan glas-in-loodramen van het stadhuis van Klundert, de Domkerk in Utrecht, en de Sint-Jan in Gouda. In Den Bosch ging het nu om ‘raam 40’, het vijfde van zes ramen in de noordelijke zijbeuk (links vanaf de hoofdingang), dat rond 1877 is aangebracht. Het huwelijk, een van de Zeven Sacramenten, wordt erop uitgebeeld. Ontwerper Lambert Hezenmans koos hierbij voor de bruiloft van de Frankische hofmeier Pepijn van Landen (ca. 580-640) en Ida van Nijvel. In het opschrift worden J.F. ridder de van der Schueren en Sophia van Bommel vermeld. Zij vierden in 1874 hun gouden bruiloft en schonken bij die gelegenheid het raam aan de Sint-Jan. De van der Schueren was van 1858 tot 1880 president van de commissie voor de uitwendige restauratie van de Sint-Janskerk. Het raam werd vervaardigd door de Brusselse glazenier J. Craponnier. ‘Raam 40’ bestaat uit 24 rechthoekige panelen van 72 bij 86 centimeter. Steeds vier naast elkaar en zes boven elkaar. Het raam wordt bekroond door 27 zogenoemde modelpanelen erboven, in het boogwerk van het gotische venster. Als geheel is het raam bijna vier meter breed en negen meter hoog. Zoals het meeste glas-in-lood in de Sint-Jan is ook dit raam al eens eerder gerestaureerd.

Nulmeting

Hoe pak je nu zo’n raam aan? Van den Hoven: “Eerst worden alle panelen genummerd: van links tot rechts A, B, C en D, en van onder naar boven 1 tot en met 6. Dan doen we een vooropname. Alle panelen worden gefotografeerd. Vervolgens beginnen we met een heel goede nulmeting, een soort afwijkingenrapport. Op het computerscherm geven we aan wat er allemaal mis is, we registreren wat eraan mankeert.” In het algemeen wordt zoveel mogelijk van het glas behouden, en wordt alle lood vervangen. In de loop der jaren is het lood namelijk bros geworden, en zijn soldeerverbindingen gebroken, waardoor het geheel uitzakt. Maar het is niet zo simpel als het lijkt. “Je hebt heel vaak te maken met loodlijnen die niet stroken, zowel horizontaal als verticaal. De figuren die in de panelen worden uitgebeeld, moeten op elkaar aansluiten. Je moet dus zorgen dat loden profielen in de verschillende panelen straks weer op elkaar passen”, legt Van den Hoven uit.

Wrijfafdruk

Vervolgens wordt genoteerd waar glas ontbreekt of waar het gebroken is. Van één paneel in raam 40 (D5) is alle glas vervangen, maar dat is een uitzondering. “We vernieuwen niet, maar restaureren. Waar we iets kunnen herstellen, doen we dat,” zegt Van den Hoven. Nadat al het gebrandschilderde glas is schoongemaakt, ondergaat ongeveer 20 procent nog een of andere bewerking.  “Breuken in het glas kunnen we repareren met behulp van heel kleine breukloodjes, maar tegenwoordig kunnen we stukken glas ook weer aan elkaar lijmen. De breuklijntjes werken we dan met koudverf weg. We hebben echter met de opdrachtgever afgesproken dat we het glas vervangen als er meer dan twee breuklijnen in zitten. Relatief gezien vervangen we heel weinig glas, maar bij dit raam kwamen we toch al aan zo’n 1500 nieuwe ruitjes.”

Tenslotte gaat Van den Hoven nauwkeurig na of alle kleuren in het glas (nog) goed zijn. In sommige gevallen blijkt dat bij een eerdere restauratie glas is gebruikt dat niet de goede kleur heeft. Dat wordt indien mogelijk ook hersteld. Terwijl voor de restauratie van de modellen boven de panelen papieren mallen worden gemaakt, komt alles wat aan een paneel moet gebeuren op een zogenoemde wrijfafdruk te staan. Dat is een groot vel papier waarop het gehele paneel op ware grootte is ingetekend, en is aangegeven wat aangepast of hersteld moet worden. Ook de aanzetten van loodlijntjes op panelen ernaast staan erop, zodat ze uiteindelijk goed op elkaar aansluiten. Van den Hoven: “Op de wrijfafdruk wordt ook aangegeven welk formaat van de loden profielen we moeten gebruiken. Die profielen hebben namelijk verschillende diktes.”

Mondgeblazen

In een houten stelling staan elders vervaardigde glasplaten in diverse basiskleuren klaar voor bewerking. “Met de mond geblazen. Je ziet dat aan de kleine belletjes die er in zitten. ‘Echt antiek’, mondgeblazen glas zorgt voor een levendiger doorlating van het licht. De glasplaten meten 60 bij 90 centimeter, groter heb je niet bij mondgeblazen glas. Uit dit glas maken we ruitjes op maat voor de panelen.” Uit zijn glasvoorraad kiest Ad van den Hoven een plaat met de juiste kleur, en snijdt daaruit het ruitje dat hij nodig heeft. Dan begint het brandschilderen. “Elke verf heeft zijn eigen inbrand-temperatuur. Wij werken met relatief lage temperaturen tussen 580 en 640 graden, zodat het glas niet vervormt. Soms gaat een ruit wel drie of vier keer de oven in. Eerst worden de contourlijnen van een figuur erin gebrand. Vervolgens het daswerk, de schaduw. Bij het inbranden van kleuren daarna maak je gebruik van beide kanten van het glas.” Na het brandschilderen gaat het glas naar de zettafel. Hier worden de ruitjes met behulp van de loden profielen tot een geheel gemaakt. “De loden profielen worden aan elkaar gesoldeerd, en met speciale glas-in-loodkit waterdicht afgewerkt.”

Na vier à vijf maanden werk in het atelier aan de Vughterstraat is ‘raam 40’ onlangs in de gevel van de noordelijke zijbeuk teruggeplaatst. Aan de binnenzijde zijn hier en daar stalen roedes bevestigd, die de glas-in-loodpanelen meer stabiliteit geven. Ter bescherming tegen weersinvloeden en vandalisme is aan de buitenzijde nog monumentaal getrokken glas aangebracht, ook uit het atelier van Kunstregie. Van den Hoven: “Vroeger gebruikte men hiervoor gaaswerk. Tegenwoordig hebben we dit glas, dat van transparante folie is voorzien zodat het niet kan breken.” Binnenkort volgt de restauratie van het zesde raam van de zijbeuk, waar op dit moment het natuursteen wordt aangepakt. Ad van den Hoven verwacht daar begin volgend jaar aan de slag te kunnen.